Ik heb een paar keer gecollecteerd voor het Rode Kruis. Zelfs mijn dochter ingezet (zie hierboven).
Moeilijk joh! Je moet echt iets in jezelf overwinnen om van deur tot deur te durven gaan en mensen in hun privésfeer te storen. Of om als een bedelaar bij de supermarkt te gaan staan. Om moedwillig collectieve afwijzing te ondergaan.
En dan de opmerkingen:
“Ondertussen rijdt de directeur in een dikke BMW!”
“Laat ze die vluchtelingen ter plekke helpen, en niet hiernaartoe halen!”
“Dat geld blijft toch aan de strijkstok hangen!”
“Als Zwarte Piet hier niet meer mag, hoeft Nederland ook niet meer voor Sinterklaas te spelen!”
Dit stukje is aan eenieder gericht die ooit bovenstaande sentimenten heeft gebezigd.
Ik weet hoe goed je moet uitkijken om niet te worden bedonderd. Een paar keer heb ik geld gegeven aan slechte doelen.
Ik was jong, idealistisch en naïef. Ze vingen me bij station Amsterdam Zuid, met een mapje vol foto’s van mensen die onder een guillotine staan: strijders voor mensenrechten in Iran. “Jij kunt dat voorkomen!” werd me verteld. “Met jouw geld kunnen we deze mensen van de galg te redden”. Diep geroerd leegde ik mijn portemonnee.
LESJE GELEERD
Het heeft me jaren gekost om van die lui af te komen. De mensenrechtenstrijders bleken een front-organisatie van de Mujahedin. Vreemd genoeg krijg ik nog elk jaar een kerstkaart van ze.
Je zou denken dat ik mijn lesje wel heb geleerd. Maar onlangs heb ik nog heel onnozel een set wenskaarten gekocht van een niet-bestaand colporterend doel.
Ik zou beter moeten weten. Gewoon even vragen om een CBF-keurmerk. Ik werk tenslotte al meer dan vijftien jaar voor goede doelen. En wat ik heb gemaakt… als die criticasters dat eens wisten.
Afgelopen herfst heb ik voor CARE Nederland de South Sudan Peace Building Manual afgerond. Een handleiding voor de vrede.